De lichtvoetige Dennis Bergkamp speelde het mooiste voetbal en hij vond dat zijn sierlijke balaannames, passes en doelpunten voor zich spraken. Buiten het veld was hij weinig mededeelzaam. Maar nu spreekt hij, eindelijk, honderduit, over zijn gelukkige jeugd zonder luxe in Amsterdam- West, zijn relatie met Johan Cruijff, Louis van Gaal en Arsène Wenger, over zijn gloriejaren bij Ajax en Arsenal, de mislukkingen met het Nederlands elftal, de crisis bij Inter, over vliegangst, de revolutie bij Ajax, over hoe hij Arsenal inspireerde en het Engelse voetbal beïnvloedde, en over het maken van wonderschone goals en de wiskundige zekerheid dat een 'stiffie' een grotere trefkans biedt dan een droge knal.
In deze fascinerende voetbalbiografie boordevol schitterende en unieke foto’s, praat Dennis Bergkamp ook ongeremd over zichzelf als voetballer, mens en trainer. En anderen (onder wie Johan Cruijff, Arsène Wenger, Frank de Boer, Giuseppe Bergomi en Thierry Henry) praten ongeremd over Dennis Bergkamp.

In a team that included some famously heavy drinkers, and players who did not always set the highest standards in their behaviour, Dennis Bergkamp arrived at Arsenal and soon everything changed. Along with the likes of Thierry Henry, Robert Pires and Patrick Vieira, he provided an inspirational cutting edge to the Gunners' play and set them on the way to becoming one of the most formidable sides in the world, winning trophy after trophy. In 2003-04, Arsenal were quite literally unbeatable in the league. Now, with unique insight and eloquent recall, Bergkamp reveals how it was done and explains his footballing philosophy - a way of playing that has been handed down from Cruyff and the era of Dutch 'Total Football' via Arsene Wenger and on today to Pep Guardiola. But, now at Ajax, he is part of a team that is working to create a way of playing football that could take the game on to a whole new level. Whether you want to relive the glories of his past, or share his vision of the future, once you have read this book you will never see Bergkamp or football in the same way again.

Veel jongens dromen ervan de beste voetballer van de wereld te worden. Bij Johan Cruijff is die droom uitgekomen.
Zijn succesverhaal is daarmee het ultieme jongensboek. Als in een film brengt schrijver Jan Eilander de Amsterdamse wijk Betondorp tot leven. Net als zijn vriendjes die er wonen is de kleine 'Cruijffie' een gewone jongen, en o ja, hij kan heel goed voetballen. Maar om de beste te worden en te blijven, is niet alleen talent nodig, maar vooral doorzettingsvermogen…

Zijn entree in de eredivisie op 23 april 1991 als invaller voor de geblesseerde Stanley Menzo was schoorvoetend. Edwin van der Sar zag zichzelf niet als Ajax-keeper en dacht dat zijn plafond een club als FC Den Haag zou zijn. Maar 'Sar' werd de grootste doelman uit de roemruchte Ajax-geschiedenis en recordinternational bovendien.
Edwin van der Sar, kalme jongen uit de Zuid-Hollands Bollenstreek is geen prater. Maar tegen het einde van zijn lange, succesvolle carrire is hij gaan vertellen, uitgebreid en ongemeen boeiend, over zijn sterke en zwakke punten, over zijn eeuwige twijfels, over zijn hoogte- en dieptepunten en over de penalty"s die hem hoon en roem brachten.
In 'Edwin van de Sar', de biografie, komt niet alleen de werelkeeper zelf aan het woord, er wordt ook over hem verteld, onder anderen door zijn ouders, vrienden, ploeggenoten als Rio Ferdinand, Ryan Giggs en Edgar Davids. En door zijn trainers Louis van Gaal, Guus Hiddink, Marco van Basten en sir Alex Ferguson.

Vanaf het moment dat Louis van Gaai op 28 september 1991 het roer bij Ajax overnam van Leo Beenhakker, was bij tot zijn vertrek in juni 1997 als columnist verbonden aan De Courant Nieuws van de Dag. De meest succesvolle trainer uit de Ajax geschiedenis kwam wekelijks op de Amsterdamse sportpagina aan het woord en hield daarnaast regelmatig een exclusief dagboek bij in het buitenland. Al zijn columns zijn nu samengebracht in dit unieke boek.

Wie dit boek leest, weet daarna echt alles over Ajax. Van bijzondere wedstrijden en beroemde doelpunten tot geschiedenisfeitjes, van bekende spelers tot Ajax-liedjes en Ajax-grappen. Je kunt lezen hoe voetballers als Wesley Sneijder, Johnny Heitinga en Rafaël van der Vaart Ajacied geworden zijn. Natuurlijk is er ruim aandacht voor de beroemde jeugdopleiding. Het boek wordt afgesloten met de Grote Ajax-Quiz!
Edward van de Vendel liep voor dit boek meer dan een jaar mee bij Ajax. Hij sprak niet alleen met oud-Ajacieden als Frank de Boer, Maxwell, Marco van Basten en Danny Blind, maar ook met spelers van nu, met trainers, materiaalmannen en vele anderen. Ajacieden Siem de Jong en Gregory van der Wiel zijn de ambassadeurs van dit boek. Ze geven antwoord op vragen als: Wat doe je vlak voor de wedstrijd? Hoe ziet een trainingsdag eruit? Waarom gaan we ervan uit dat Ajax altijd wint?
Een boek dus met antwoorden op alle vragen die je over Ajax hebt – en met een voorwoord van Klaas Jan Huntelaar!

In 1995 wonnen de godenzonen van Ajax de Champions League in Wenen en de Wereldbeker in Tokio. Ze deden dat zo indrukwekkend dat iedere voetballiefhebber een gouden toekomst voor de club vermoedde. Ajax was toen een bijzonder elftal, niet alleen omdat het een onoverwinnelijk aura had, ook omat het barstte van jonge gekleurde spelers met een eigen mening. Robert Heukels maakte een sentimental journey langs de dertien spelers die de finale speelden, hun coach Louis van Gaal en penningmeester Arie Van Os.

Het is makkelijk scoren voor John Bosman. Een pass van Sjaak Swart over 30, 40 meter is precies op maat. Lucky Ajax, het team der oud-Ajacieden, scoort, en de bijna 71-jarige rechtsbuiten is als een kind zo blij. Sjaak Swart is altijd liefhebber geweest en zal altijd liefhebber blijven. Tot zijn dood wil hij zich verliezen in het spel waarmee hij alles won: drie Europa Cups, één Intertoto Cup, acht Nederlandse kampioenschappen, vijf nationale bekers, één Europese supercup, en niet te vergeten: één wereldbeker. Niemand speelde ooit meer wedstrijden voor Ajax 1.
Van 1956 tot en met 1973 stond hij 603 keer in het veld en scoorde hij 228 maal. En dat zijn dan alleen nog maar de officiële wedstrijden. Maar het is niet louter de imposante statistiek die hem de bijnaam Mister Ajax opleverde. Het was zijn toegankelijkheid voor de fans, en natuurlijk zijn flamboyante manier van spelen, met zijn flitsende dribbels, messcherpe voorzetten, verwoestende schoten en zijn spectaculaire kopdoelpunten. Het was de bijna maniakale devotie die hij aan de dag legde, en legt, voor zijn sport, en voor zijn club. Een voorbeeldige profmentaliteit verschafte hem behalve eeuwige fitheid ook eeuwige populariteit.
Na zijn carrière leeft Sjaak Swart nog steeds voor het voetbal. Wedstrijden spelen, twee keer in de week trainen, zoveel is er niet veranderd. En na de sigarenzaak en de horeca is Sjaak Swart, die nooit rookte en zelden dronk, zaakwaarnemer geworden van grote en kleinere voetbaltalenten. Dit tot ongenoegen van sommigen binnen zijn eigen club. De zaakwaarnemer kan lyrisch worden als één van 'zijn' spelers iets moois laat zien op het veld. Maar toch, zoals Sjaak Swart worden ze niet meer gemaakt.

In
Simon Kuper crossed the globe in search of the links between football, politics and culture. In
he skilfully pieces together an alternative account of World War II. He looks at the lives of the footballers who played for the Dutch club, the officials and the ordinary fans during this tumultuous period and challenges the accepted notion of the War in occupied Europe. With almost 80 per cent of Amsterdam's Jewish Corner wiped out during the war, the long-held belief that, by and large, half the Dutch population had some kind of link to the Resistance has, of late, come into question. Kuper explores this issue and looks deeper into the role of football across Europe in the years both preceding and following the War. The result is a compelling and controversial account of the War, seen through the lens of football.